Landbouwers aan de grond genageld
Voor de aanleg van de snelweg zouden zo’n tienduizend percelen worden onteigend, vooral boerderijen. Dit leidde tot veel onbegrip en vooral misnoegen onder landbouwers, die het gevoeld hadden nauwelijks inspraak te hebben dan de meer invloedrijkere spelers in de regio. De kleine boeren, zonder de middelen om elders opnieuw te beginnen, waren aan de grond genageld. Het was voor hen een zware klap toen in 1967 de brief van het Comité van Aankoop in hun boate belandde.
“Als je een boer zijn land afpakt, dat gaat niet hé.”
F. S. woonde met zijn familie op een boerderij in de voormalige Bliekerstraat in Deerlijk. Door de komst van de snelweg moesten ze verhuizen. Gelukkig vonden ze een nieuwe woning nog geen 200 meter verderop, maar het boeren was verleden tijd. “We konden niet meer doorgaan omdat we te weinig grond overhielden,” vertelt F.S.. “Grote, modernere boeren hadden dertig à veertig melkkoeien. Wij hadden er maar zes of zeven. Dat viel allemaal weg.” De onteigende grond in de regio was vaak in handen van ‘keuterboertjes‘. Zij verdienden hun kost door melk te verkopen en pachtten vaak land voor eigen gebruik, zoals het kweken van aardappelen. Wanneer hun grond werd verkocht, ging het geld naar de grootgrondbezitter. “Die waren blij dat ze van de grond af waren en kregen er geld voor. Het kleine boertje moest zichzelf maar zien te redden.” Af en toe kregen deze boeren een compensatie, maar dat was enkel voor de gewassen die nog op het land stonden.
De familie S. zette hun beroepsleven voort in de industriesector. De vader mocht in het nabijgelegen houtbedrijf Jumatt beginnen. Ook F.S. en zijn broers begonnen op jonge leeftijd te werken in een fabriek. “Iedereen deed dat hé, de kleine boeren… Veel van ons, mijn broers en de omgeving, hebben niet meer geboerd, er zijn er veel gaan werken. Of hebben wat anders gedaan.”
Tussen macht en pacht
Voorafgaand aan de onteigeningen zouden de onderhandelingen over de ligging van de autosnelweg eerder voorbehouden zijn geweest aan de meer invloedrijke spelers uit de regio. F. S. vertelt het verhaal van een hogere boer die via via kon voorkomen dat zijn hof onteigend werd. Ook Jan Vanoverberghe herinnert zich dat de oorspronkelijke positie van de autostrade elders was gepland. Hij vult aan: “Uiteindelijk hebben ze zo gemanoeuvreerd met de autostrade, van links naar rechts, dat ze terechtkwamen in het gebied met de meeste boeren. En al die boeren zijn verdwenen.”
Wanneer de beslissing van een onteigening viel, was er weinig tegen in te brengen, omdat het ging over een onteigening van openbaar nut. Alleen de vergoeding kon nog worden betwist. Daarover moest de vrederechter beslissen.
Esther Pauwelyn (83) en André Ryckewaert (78), geboren en getogen in de hoeve ‘Kwapoorte’ in Stasegem, getuigen over de periode van de onteigeningen in hun buurt. “Het moest rap gaan. De mensen wisten van niets. Ineens kwamen hier ambtenaren van de onteigeningscommisie van Gent op bezoek. Ze schermden direct met maatregelen voor openbaar nut, daar viel weinig tegen te beginnen. En vele pachters van kleine boerderijen wisten amper wat hen overkwam.” Esther’s vader, Cyril Pauwelyn, was voorzitter van landbouworganisaties en het OCMW en kon toen vele mensen helpen. Hij zorgde ervoor dat mensen een hogere vergoeding kregen. Sommigen hebben tot tien jaar geprocedeerd. Het onteigeningscomité betaalde toen 75% van de prijs totdat de vrederechter een uitspraak had gedaan. De lange procedure ontmoedigde veel boeren en had een afschrikkend effect.
Esther en André zijn vooral misnoegd over de houding van de ambtenaren die de onteigeningen uitvoerden: “Ambtenaren kwamen in opdracht van hogerhand en toonden geen gevoel van empathie voor het lot van de boeren. Het enige wat telde was dat de zaak zo snel en efficiënt mogelijk kon afgehandeld worden.”