Veiligheid en onheil
Verkeersveiligheid als uitgangspunt
De snelweg is bij aanleg een primeur op het vlak van verkeersveiligheid. Voor het eerst zijn er verlichte wegwijzers te zien in ons land. Wie pech heeft, kan om hulp bellen via de gloednieuwe oranje praatpalen. Op ijzelgevoelige plekken zijn vochtigheids- en temperatuursdetectoren ingebouwd, waarmee de strooidiensten worden verwittigd. Op mistgevoelige plekken zijn dan weer mistdetectoren opgesteld, waarmee gevarensignalisatie wordt getriggerd.
Technische hoogstandjes zijn echter niet voldoende. De algemene toenemende verkeersdrukte en bijhorende ongelukken vragen om extra veiligheidsmaatregelen op Belgische schaal. De maximumsnelheid van 120 km/u wordt in 1974 vastgelegd. Een jaar later is het dragen van een autogordel verplicht voor bestuurders en worden de regels rond alcohol achter het stuur strenger.
In de jaren ’90 wordt de gordel ook achterin verplicht (1991) en worden de eerste Bobcampagnes gelanceerd (1995).
De E17 eist slachtoffers
Alle maatregelen ten spijt gebeuren er nog frequent ongelukken, waaronder het zwaarste verkeersongeluk ooit in België. Op dinsdag 27 februari 1996 verschijnt in Nazareth rond 10 uur uit het niets “een muur van mist” die de bestuurders alle zicht ontneemt. Wat volgt, is een kettingbotsing, waarbij 200 voertuigen betrokken raken. Tien mensen komen om het leven, 56 anderen raken zwaargewond. De kettingbotsing laat een diepe indruk na op de regio.